Het nationale park Bouba Ndjida in Kameroen grenst aan het nationale park Sena-Oura in Tsjaad. Samen vormen ze een beschermd gebied van 650.000 hectare. In het park leven 23 soorten antilopen en ook de Afrikaanse wild hond komt hier nog voor, maar wordt zelden gezien. In heel Kameroen leven nog zo’n 60 wilde honden, waarvan het meerendeel in dit park. De grootste elanden soort, de Derby Eland, komt ook voor in het park.
In 2012 kwamen zwaar bewapende stropers uit Tsjaad en Soedan die ter paard zo’n 200 olifanten afslachten voor hun ivoor. Bij deze slachtpartij kwam meer dan de helft van de olifantenpopulatie van Bouba Ndjida om het leven. Sindsdien hebben in beide parken verschillende activiteiten plaatsgevonden om de situatie te verbeteren.
Bouba Njida National Park heeft een oppervlakte van 220.000 hectare en werd in 1932 opgericht als reservaat. In 1980 kreeg het de status van een nationaal park. Het park was ooit het jachtgebied van Lamido Bouba N’Djidah, sultan van Rey Bouba, waaraan het zijn naam ontleent.
De vegetatie bestaat voornamelijk uit struikgewas en savannes.
Bezoekers kent Bouba Njida nauwelijks. De kans om ander wild dan antilopes te zien is dan ook niet bijzonder groot en zelfs die zijn soms lastig te vinden. Verder heb je kans om onder andere nijlpaarden, buffels, giraffen, bavianen en wrattenzwijnen te spotten. Bijzonder vogels zijn onder meer de Afrikaanse maraboe en de Abessijnse hoornraaf.
In het park is door de investeerder Paul Bour een netwerk van wegen aangelegd van maar liefst 700 kilometer. Grote kans dat je tijdens een bezoek al enigste toerist deze routes verkend.
Bezoek Bouba Ndjida National Park
In het park kan je overnachten bij de lodge die ligt aan de Mayo Lidi rivier. Er zijn 8 stenen huisjes die zijn gebouwd met de kenmerken van de lokale architectuur. De huisjes hebben geen airconditioning en de temperaturen zijn met zo’n 25 tot 40 graden doorgaans erg hoog.
De formaliteiten om toegang te krijgen tot het park worden gedaan in het dorp Koum. Een 4×4 is noodzakelijk omdat je in het park verschillende keren kleine riviertjes oversteekt. Het park is tijdens het droge seizoen geopend van december tot mei. Tijdens het regenseizoen van eind april tot half oktober zijn de wegen onbegaanbaar.
Het park is te bereiken vanaf Garoua. De rit over de soms erg slechte weg duurt ongeveer 6 uur. Het meest lastige stuk ligt tussen Guidjiba en de brug over de Bénoué, hierna wordt de weg iets beter. Vanuit Koum duurt het nog 2 uur om het kamp te bereiken, dat slechts 40 km verderop ligt. Een tweede optie is om vanuit Ngaoundéré te komen. Dankzij de opening van de nieuwe Touboro weg doe je er ongeveer 5,5 uur over. Aangekomen bij Home neem je de weg richting Ndop en gaat daarna richting Gaba. Hier neem je vervolgens de afslag naar Koum.